Isolatieplaten zijn erg geschikt voor het isoleren van vloeren. Een aandachtspunt hierbij is de drukvastheid van de platen; je kiest best voor vloerisolatieplaten die redelijk wat gewicht aankunnen, vooral als het gaat om het isoleren van de vloer langs de bovenzijde (later in dit artikel meer over deze werkwijze).

Isolerende platen uit EPS, PIR en PUR krijgen vaak de voorkeur bij het isoleren van de vloer met isolatieplaten.

Er zijn verschillende isolatiematerialen verkrijgbaar die elk een specifieke toepassing kennen. Voor toepassing op de volle grond (onder de draagvloer), gebruikt men in de regel polystyreen platen (XPS) omdat deze drukvast zijn en veel gewicht kunnen dragen. Bovendien is XPS goed bestand tegen vocht. Voor plaatsing bovenop een uitvulchape zijn andere soorten kunststof schuimplaten zoals PUR en PIR erg geschikt. Deze materialen isoleren erg goed, ook bij een geringe dikte, waardoor de opbouwhoogte van de vloer beperkt kan blijven.

Bij dit isolatiemateriaal worden twee componenten gemengd (isocyanaat en polyol). Na het spuiten ontstaat hierdoor na enkele minuten een harde materie met een zeer hoog percentage gesloten cellen (tot 95%). De bovenzijde van dit schuim is niet volledig egaal. Indien men vloerverwarming wil plaatsen, is het dus eerst vereist om het oppervlak glad te schuren. Gespoten purisolatie beschikt verder over een hoge isolatie- of lambdawaarde. Het materiaal is dus uiterst geschikt voor wie een nagenoeg perfecte isolatie wenst die moeiteloos aansluit op leidingen en oneffenheden in de vloer.

Het grootste voordeel van gespoten vloerisolatie is ongetwijfeld de uitstekende isolerende werking en perfecte afsluiting. Met een gemiddelde lambdawaarde van 0,026 W/mK doet purisolatieschuim beter dan de meeste andere isolatiematerialen. Bijgevolg kun je hierdoor tot 15% besparen op jouw energiefactuur.